Lees hieronder meer over de geschiedenis van de bedevaarten naar Kevelaer vanuit Breda en Oost-Zeeuws-Vlaanderen.
De bedevaart naar Kevelaer
In de zeventiende en achttiende eeuw was in de Nederlanden het Katholieke geloof dan wel niet streng verboden, maar je mocht er ook weer niet al te openlijk voor uitkomen. Heilige Missen in onopvallende gebouwen, dat gaf geen problemen. In processie over straat gaan was echter onmogelijk. En processies hoorden bij de traditie van de Katholieke gelovigen.
Daarom ontstonden er in die tijd net over de grens van de Republiek der Nederlanden allerlei bedevaartplaatsen. Eén daarvan was Kevelaer. Heel snel na het bekend worden van het verhaal van Hendrik Busman en de afbeelding van de Troosteres der Bedroefden begonnen van alle kanten mensen daarheen te trekken. Ook uit Breda. Eerst individueel of in kleine, losse groepen. Later werden die groepen zo groot, dat organisatie noodzakelijk werd.
Oost-Zeeuws-Vlaanderen en Kevelaer
Waarschijnlijk zijn er al veel eerder mensen uit deze streek naar Kevelaer getrokken. In onze herinnering echter begon het, waarschijnlijk in 1953, met de heren Stevens en Ferket, die op de fiets ter bedevaart gingen naar Kevelaer.
Dat beviel zo goed, dat ze hiermee door wilden gaan. Enkele jaren later kwamen ze in contact met het bestuur van de Bredase Broederschap. Hoe dat precies gegaan is, is niet duidelijk. Wel is zeker, dat al heel kort daarna een bus met pelgrims uit Oost-Zeeuws-Vlaanderen aansloot bij de Bredase bedevaart. Op een gegeven moment werden dat twee bussen. Er kwam een eigen vlag en zo werd de Zeeuws-Vlaamse groep een duidelijk herkenbaar en gewaardeerd deel van de processie.